woensdag 6 januari 2016

Junior journalist

Zoals elk jaar namen alle leerlingen van het eerste jaar deel aan de Junior Journalist-wedstrijd van het Davidsfonds. Het thema van deze schrijfwedstrijd was dit jaar: "Verschillend, maar toch gelijk".
Rune Hudders uit 1 Ac werd door de jury geselecteerd en Lieselot Dalle uit 1 Ab werd als winnares verkozen! Zij maakte bovendien zelf de tekening bij haar tekst. Gisteren las mevrouw Kristel het verhaal van Lieselot voor in de klas. Het applaus van de medeleerlingen spreekt boekdelen. Lieselots werkje wordt bovendien doorgestuurd naar de nationale wedstrijd.

Geniet mee van deze mooie verhalen.

Elena


Het is 9 november. De herfstvakantie is net gedaan. De winter nadert, en ik ben blij dat ik een sjaal aan heb. Ik ben andere temperaturen gewend. Al bijna heel mijn leven lang woon ik in België, maar kom uit Darwin, een prachtige stad in Australië. Toen ik 6 was, verhuisden we. Ik mis de zee, de natuur, de stad, mijn vrienden...

Ik stop met dromen als ik op school aankom. Wat kijk ik er tegenop. De speelplaats is stampvol, en iedereen lacht, speelt of vertelt hoe hun vakantie gegaan is. Mijn vakantie was super, maar niemand vraagt ernaar.

Ik ga naar de hoek van de speelplaats, waar een bankje vol mos staat dat door niemand gebruikt wordt. Behalve door mij.

Ik ben dan ook verbaasd als ik zie dat er een meisje op zit. Eigenlijk zit ze ernaast, want ze zit in een rolstoel die net naast het bankje staat. "Je mag zitten hoor", zegt ze. Ik voel me schuldig. Het is onbeleefd om iemand aan te staren. "Sorry", zeg ik als verontschuldiging, en ik kom naast haar zitten. "Hallo, ik ben Nora," zeg ik. "Je bent waarschijnlijk nieuw?" Ze knikt. "Ik ben Elena." Elena heeft rossig, golvend haar en vrolijke groene ogen. Als je de rolstoel waarin ze zit even niet meerekent, ziet ze er heel normaal uit. Ze ziet er ook heel anders uit dan mij. Ik heb zwart haar, blauwe ogen en een zongebruinde huid.

Er valt een stilte. Elena zucht eens, maar verder gebeurt er weinig. Enkele kinderen wijzen naar ons en lachen. "Ze lachen ons uit", zegt Elena, maar net zoals ik besteedt ze er weinig aandacht aan. "Werd je hiervoor al gepest?" vraagt ze. "Ja," zeg ik. "En jij?"

"Nee, op mijn vorige school zaten alleen kinderen zoals ik. Een meisje in een rolstoel was daar de gewoonste zaak van de wereld. Maar mijn ouders besloten te scheiden, mijn vader verhuisde, en ik ging mee met hem. In mijn nieuwe gemeente was er in de hele omtrek geen school te vinden zoals mijn vorige school. Deze school bood me wel aan om hier naar school te gaan. Ze hebben hier een grote lift, en ik zou alleen de sportlessen missen. Maar... kom jij van hier? Of ben je deze vakantie op reis geweest naar een warm land?"

"Ja, ik ben op reis geweest, maar ik kom ook van een ander land. Ik kom uit Darwin, een stad in Australië. Daar ga ik dan ook elke kerst- en herfstvakantie naartoe."

"Australië? Wauw! Ik heb er al veel over gehoord. Maar, is dat nu de reden waarom ze je pesten?"

"Ja. In de basisschool werd ik heel normaal behandeld. Ik kan vloeiend Nederlands en in Australië zien de mensen er niet bepaald compleet anders uit dan hier. Maar in het middelbaar vonden ze het leuk om er grapjes over te maken en die grapjes werden pesterijen."

"Waarom zouden ze je pesten als je uit Australië komt? Ik bedoel, je komt toch niet uit Syrië of zo? Je bent toch niet anders?"

Die vraag maakt me even stil. "Wat is anders?" zeg ik uiteindelijk. "Ben ik anders omdat ik uit een ander land kom? Ik ben toch ook een mens. Zijn Syriërs anders? Als iemand van hier naar Syrië zou gaan, dan zou die daar anders zijn, en omgekeerd, maar eigenlijk zijn we toch gelijk?"

"Je hebt gelijk", zegt Elena. Ook zij is een tijdje stil. "Wil je weten hoe ik aan deze rolstoel kom?  Toen ik 8 jaar was, ging ik met de fiets naar school." Ik beeld me een kleine Elena in, die met een fiets rondrijdt. "Ik moest langs een kruispunt. Daar kruisten een drukke straat, de straat van de school, en klein straatje, en een de straat waarlangs ik naar huis kon elkaar. Ik keek goed uit voor de drukke straat, maar vergat het kleine straatje, waar plots een auto uit opdook. Hij botste tegen mij, ik viel, en alles werd zwart. Ik werd wakker in het ziekenhuis. Daar zeiden ze dat ik geluk had, en dat het erger kon. Eigenlijk hadden ze gelijk."

De minuten die volgen ondervraagt ze me over Darwin, de natuur daar, de verschillen met hier... We lachen en praten, tot plots de bel gaat. Ik ga richting de rij, maar ik merk dat ze me niet volgt. Dat is ook waar, ze is een pak trager met die rolstoel. In een klein spurtje komt ze tot naast mij. "Dag Nora", zegt ze, glimlachend. "Dag Elena" zeg ik terug.

Ik heb het gevoel dat alles een stuk leuker is, nu ik Elena ken. Zij is gehandicapt, ik kom uit een ander land, en we zijn zo verschillend. Maar voor het eerst heb ik iemand gevonden die zo op mij lijkt.

Lieselot Dalle

Een zangcarrière plus een zuster zijn, kan dat?


Mijn verhaal gaat over een 20-jarig Amerikaans meisje genaamd Bailly Henderson. Bailly was een zangeres die toch wel beroemd was, vooral in San Francisco. Bailly was een slimme, knappe, lieve, succesvolle, talentvolle en respectvolle meid. Maar bovenal een echte Diva.

Het begon allemaal op een hete zomerdag.
Bailly moest vluchten omdat  een moordenaar haar wou vermoorden.
Ze wist niet waarheen, dus vluchtte ze naar haar beste vriendin Ashley.
Ashley was iemand waar Bailly altijd bij terecht kon. Ze kon haar hart bij haar luchten, ze konden samen lachen en dingen uithalen.
Gelukkig kende de moordenaar haar niet.

Ashley luisterde naar het verhaal van haar vriendin.
Toen ze klaar was met vertellen, begreep ze dat haar vriendin in gevaar was. Ze dacht diep na en fronste een paar keer met haar wenkbrauwen. Ondertussen bleef het muisstil in de kamer.

Maar opeens sprong Ashley op en riep heel erg luid: ‘WOEHOEW IK HEB EEN IDEE!’ Bailly verschoot toch wel een beetje, maar was zo nieuwsgierig dat ze zo vlug mogelijk wou weten wat haar idee was. Tenslotte ging het om haar leven.
Ze zaten vol spanning naar elkaar te kijken. Ashley stelde haar idee voor: ‘Mijn voorstel is om jou onder te brengen in een klooster. Daar ben je veilig en zal hij jou nooit komen zoeken.’ Baily’s gezicht veranderde van een grote glimlach naar een triest, teleurgesteld gezicht.
‘Ik denk er niet aan,’ zei Bailly, ‘mij steek je niet in een klooster!’
 ‘Ok,’ antwoordde Ashley, “als je liever dood gaat.”

Na een lange discussie besloot Bailly om toch op het voorstel van haar vriendin in te gaan, want een andere optie zag ze niet. 
Met veel tegenzin pakte ze haar koffers, want tenslotte wou ze helemaal niet naar een klooster. Maar wat moest ze dan? Doodgaan?

In haar koffer had Bailly haar prachtige hakken gepropt,
100 pakjes kauwgom, haar gsm, haar behaalde Oscars, en nog veel meer.

In het klooster aangekomen, werden ze verwelkomd door Moeder Overste. Al gauw werden de regels doorgenomen en wist Bailey wat er van haar werd verwacht. Helaas waren er ook wel wat afspraken die Bailey echt niet zag zitten. Zo dienden ze elke dag stipt om  6 uur aan de ontbijttafel te zitten, aan tafel moest het muisstil zijn en mocht er dus niet gepraat worden. Elke dag werden ze verwacht hun habijt aan te hebben en er waren nog veel meer afspraken.’
‘Als je je niet aan die afspraken kan houden, dan mag je in je eentje met een tandenborstel het klooster poetsen!” voegde Moeder Overste eraan toe.

Na dit relaas wou Bailey nog even van haar oude gewoonte genieten. Ze nam haar sigaretten om er eentje te roken.
Dat was buiten Moeder Overste gerekend. Bij het zien hiervan werden haar kaken knalrood. Ze brulde: ’HIER WORDT NIET GEROOKT!!!’

Toen Bailly eindelijk was ingeschreven, kreeg ze een habijt.
Bailly wist dat ze er niet zou aan ontsnappen maar toch flapte ze eruit:
‘Moet ik dat echt aan doen?’ Waarop de zuster antwoordde: ‘Ja, dat moeten alle zusters dragen en jij moet je gedragen zoals alle andere zusters.’ Bailly kon het niet laten en zei:
‘Maar zuster ik heb mijn eigen kledij ook al mee hoor.’

De moed zakte in haar schoenen, maar ze trok toch gehoorzaam het habijt aan. Vervolgens bracht de zuster Bailly naar haar kamer. Die zag er zo sober en saai uit. Ze deed nu geen moeite meer om zich te verzetten en legde zich gewoon bij dit gegeven neer. Ze kreeg te horen dat ze vanaf nu niet meer Bailey zou heten maar “ZUSTER MARIA WILSON”.

Toen ze aan tafel gingen, had ze echt geen zin om tussen al die zusters te
gaan zitten. Ze vond hen maar rare mensen die zich aanstelden.
Bailly voelde dat zij uit een compleet andere wereld kwam in vergelijking met de zusters die een veilig bestaan hadden in het klooster.
Ze zaten daar aan tafel waar er eerst gebeden werd.
Bailly luisterde naar hen, maar in de plaats van het gebed op te zeggen, begon ze te zingen (voor bijna heel het klooster.)
Iedereen keek verbaasd op naar haar en Moeder Overste werd woedend.
Ze wou haar de straf geven om het klooster te poetsen, maar omdat ze nog maar nieuw was, was ze bereid om het nog één keer door de vingers te zien. Ze kwam er dus met een waarschuwing vanaf.

Toen konden ze eindelijk aan de maaltijd beginnen. Op het menu stond een soort van pap. Het leek wel smurrie. Bailly stak haar vinger in de lucht. ‘Zuster, heeft u geen frietjes met een goede frikandel, of met stoofvleessaus?’ vroeg ze. ‘Neen dat hebben we niet!’ antwoordde de zuster.

Precies om klokslag 19 uur moesten alle zusters gaan slapen.
Voor Bailly, die het nachtleven gewoon was, was dit een grote opdracht.

Er gingen een aantal maanden voorbij en hoe langer Bailly daar bleef, hoe leuker ze de zusters begon te vinden. Ze leerden elkaar steeds beter kennen.
De zusters begonnen haar te zien als een echte vriendin.
Ze nodigden haar uit om eens in het koor te komen zingen, want ze hadden haar natuurlijk horen zingen aan tafel, die eerste avond.
Ze vonden haar gezang prachtig maar durfden natuurlijk niets te zeggen
uit angst het hele klooster te mogen poetsen met een vieze vuile tandenborstel.
Ze besloot om met hen mee te gaan, want wat had ze te verliezen?
Anders zat ze zich toch maar te vervelen op haar kamertje en te piekeren om terug naar het gewone leven te kunnen gaan.

Al vanaf de eerste noten had ze meteen door dat ze daar eigenlijk niet zo goed konden samen zingen. Ze besloot om zelf de boel in handen te nemen.
Ze liet de zusters meer vertrouwen krijgen in hun eigen kunnen. Ze liet elke stem meer tot zijn recht te komen en liet hen beter samen zingen.
Ze bouwden steeds meer op, tot ze echt goed waren. De zusters merkten zelf het verschil op en werden steeds enthousiaster. Ze vroegen haar om het koor te  blijven leiden. En dat deed ze.

Ze zat daar nu al zes maanden opgesloten en eigenlijk dacht ze niet meer zoveel aan de buitenwereld. En die suffe nonnen vond ze ineens niet meer suf, ze vond ze zelfs fantastisch.

Toen ze na 18 maanden te horen kreeg dat die moordenaar was opgepakt
door de politie en ze terug naar huis mocht, was ze dolblij. Toch vond ze het ook moeilijk om de zusters te moeten achterlaten, want ze had nu een goede band opgebouwd. ze vroeg  aan de zusters of ze niet eens wouden meegaan met haar naar de buitenwereld.
De zusters wilden het wel eens proberen maar wisten niet of ze het daar leuk zouden vinden. Ze spraken af dat ze in dat geval nog altijd konden terugkeren naar het klooster.

Toen iedereen er klaar voor was en zijn koffers had gepakt,
vertrokken ze.  Ze proefden met z’n allen van dat totaal andere leven buiten het kloosterleven. Maar na een  tweetal maanden besloten de zusters om toch terug te keren naar het klooster.
Niet dat  ze het niet leuk vonden in de buitenwereld maar ze merkten dat de meeste mensen hen niet respecteerden zoals ze waren, met uitzondering van Bailey natuurlijk. Bailey beloofde om hen wekelijks te komen opzoeken.

Ze had iets belangrijks geleerd in het klooster. Wie je ook bent, je moet iedereen respecteren. Hoe mensen ook zijn, ook al heeft de ander een ander geloof, of een andere huidskleur. Het maakt niet uit hoe je bent.
Iedereen is anders, maar tegelijkertijd ook hetzelfde
Dat is juist het leuke eraan!!!


Rune Hudders



Geen opmerkingen:

Een reactie posten